Mijn gedachten maken soms rare sprongen. Zo viel me onlangs iets op: eigenlijk zijn het net smurfen. Allemaal hetzelfde soort
hoofddeksel, kleding die nagenoeg hetzelfde is en taalgebruik met één belangrijk woord wat op alle mogelijke taalkundige
manieren gebruikt kan worden. Ik heb het over "de hangjeugd", die soms bijzonder veel moeite lijkt te doen om aan een stereotype te voldoen. Inwisselbare soorten
petjes op hun hoofd, meestal op een manier waarop het een wonder is dat het
blijft zitten. Dat hebben de smurfen ook, ik heb tenminste nog nooit een smurf
zonder muts gezien, ondanks alle zotte avonturen die ze meemaken. De witte broekjes
van de blauwe mannetjes zijn bijna allemaal hetzelfde (op een enkeling zoals
klussmurf na, want die heeft natuurlijk een tuinbroek nodig), vergelijkbaar met
de jassen met bontkraag. De smurfin heeft natuurlijk dan een variatie met een
wit jurkje, maar zo zijn er ook jassen met bontkraag voor dames.
Maar wat
voor mij echt de openbaring veroorzaakte was het taalgebruik. Waar de smurfen
iedere smurftastische variatie smurfen van het woord "smurfen" om zo
hun smurfentaaltje wat op te smurfen, zo kankert de kankerhangjeugd tig
variaties op "kanker" door hun gekanker heen.
Nu zou ik
nog een vergelijking kunnen maken tussen Gargamel en de geërgerde bejaarde op straat ("ik haaaaaat
smurfen/jeugd"), maar dan zoek ik er ook wel een beetje naar...
Tot zover dit voorbeeld van de gang van zaken in mijn hersenpan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten